In 1996 werd de Raad van State, die in de jaren van zijn bestaan heel wat verhuizingen had meegemaakt (zie ook in Hofboek 1: ‘Door de eeuwen, heen en weer’), een nieuw onderkomen toegewezen. De onthulling vond niet plaats op 28 februari, maar op 29 februari. Want het was een schrikkeljaar en daar is toen dankbaar gebruik van gemaakt.
Auteur | Ton Haak
Nadat in de 16e eeuw “een bequame ende verseeckerde plaetse” beloofd was, moest het hoge adviescollege een paar keer genoegen nemen met mindere ruimten die eerder horecadoeleinden hadden vervuld. Eetzalen. En locaties buiten het Binnenhof. Sommige daarvan waren best riant, in andere zalen was of het tegelplateau van de schouw een onbetekenend en krakkemikkig geval, of joeg de tocht langs de voeten van de uit enkel ‘Heeren’ bestaande Raad. Telkenmale veranderde met de behuizing ook het meubilair dat in het interieur dienst moest doen. Slechts één meubelstuk overleefde alle verhuizingen en vernieuwingen: de stoel, zeg maar de zetel, van de Voorzitter: de koning of de koningin.
De Raad van State vond in 1996, na de ingrijpende verbouwing van het Binnenhof en de toevoeging van de nieuwbouw voor de Tweede Kamer, rust op de eerste verdieping in wat de Nieuwe Kortenhorstvleugel wordt genoemd, daar waar tot dan het Kamerrestaurant was ondergebracht. Binnenhof nummer 1 bleef het raadsadres, al zetelde de Raad nu in de ‘Volle Raadzaal’ en niet meer in een kleine, donkere ruimte op de begane grond die door een opdringerig-sombere houten lambrisering werd gekenmerkt. De nieuwe Volle Raadzaal bracht licht in de duisternis door zes hoge ramen aan de kant van de Hofweg.
Beeld ↑ De zetel, van de Voorzitter van de Raad van State: de koning of de koningin. De spreuk die op de rugbekleding is te vinden zegt: Concordia res parvae crescunt, oftewel ‘Eendracht maakt macht’.
De stoel
Achter de toegangsdeur op de buitengalerij is nu, ruim vijfentwintig jaar later, enkel leegte te vinden. Tot de algehele renovatie van het Binnenhof achter de rug is, zetelt de Raad elders. Of komt de Raad van State nooit meer terug in de Volle Raadzaal? Aan het begin van het renovatieproces is daarover nog geen duidelijkheid. Misschien ontstaan er gaandeweg nieuwe ideeën. Blijft de vraag: wat gebeurt er met die oude, vertrouwde stoel die in zovele jaren de elkaar opvolgende voorzitters zulke goede diensten heeft bewezen? Als er nieuwe behuizing komt, gaat die stoel dan mee? Of, als er een vernieuwd interieur komt voor de Volle Raadzaal, mag de stoel dan, opnieuw als enige, terugkeren? Het is slechts één van de vele vragen die het hoofd van elke het Binnenhof toegewijde volksvertegenwoordiger, functionaris en ook de belangstellende ingezetenen van het Koninkrijk der Nederlanden pijnigen. Wat staat er te gebeuren?
De stoel die een zetel is. Die stond, waar ook maar bijeengekomen werd, altijd aan het hoofd van de tafel waaraan de Raad vergaderde. Geen vice-president van de Raad die de wekelijkse vergaderingen daadwerkelijk voorzat, zou het in zijn hoofd halen om bij afwezigheid van de vorst op die stoel plaats te nemen, die had een ‘gewone stoel’ net als de andere staatsraden en de ambtenaren – die wel aan de tafel mochten plaatsnemen, zij het dat er een kleine visuele scheiding was om aan te duiden dat zij slechts toegevoegd waren.
Zaagsporen
Het meubel waarover het nu gaat moet gemaakt zijn rond 1730, zeggen deskundigen, die de vormgeving en het gebruik van “gebreide singels” ten bewijze aanvoeren en ook de aandacht vestigen op de “zaagsporen van een spanzaag” op het houtwerk. De stoel heeft een groene stoffering met op de rugbekleding een wapen, dat ontstaan is uit het oorspronkelijke stadhouderlijk wapen. Dit werd in de eerste helft van de 18e eeuw aangevuld met de symbolen die het wapen nu nog sieren: vaandels, trommen, plus kanonlopen verwijzend naar het leger, een anker voor de zeemacht, een lictorenbundel voor de politie en een weegschaal die voor justitie staat. Deze symbolen herinneren aan het tweede stadhouderloze tijdperk, toen het landsbestuur de macht in handen had en de stoel aan de hoogste bestuurder van de Raad van State toekwam. De spreuk die op de rugbekleding is te vinden zegt: Concordia res parvae crescunt, oftewel ‘Eendracht maakt macht’. Op de zitting ligt een kussen, niet zozeer om het comfort van de zittende voorzitter te dienen en ook niet als aanduiding van zijn of haar ‘machtspositie’, veeleer om door een beetje verheven positie de waardigheid van het voorzitterschap te beklemtonen.
Terwijl de gewone staatsraden bijna bij elke verhuizing of opknapbeurt van hun vergaderzaal nieuw meubilair kregen toebedeeld, bleef de voorzittersstoel de oude en werd die met regelmaat opgeknapt en verfraaid. Zo ging het al in de jaren nadat de eerste Willem tot koning van de Nederlanden was gekroond, zo ging het ook in de 20e eeuw: in 1922, bij de renovatie van de jaren ’60, bij de vernieuwing van het Binnenhof in de jaren ’90. Die laatste nieuwbouw en aanpassing was toevertrouwd aan Pi de Bruijn, de architect die ook bij de renovatie van de jaren ’20 van onze 21e eeuw betrokken is.
Beeld ↑ Time-laps compilatie van de binnenkomst van de Raad voorafgaand aan de wekelijkse vergadering in de Volle Raadzaal op het Binnenhof, 2019.
Schoenendoos
De in 1996 in gebruik genomen Volle Raadzaal kreeg een inrichting die “besloten, harmonieus, zakelijk en eigentijds” werd genoemd en dus precies paste bij de werkwijze van de Raad. De inrichting van de zaal straalde ook de nodige allure uit. Dat was maar goed ook, want de beperkte afmetingen van de ruimte wezen eerder op “een schoenendoos” dan op hoogmogende bewoners. De zaal had bovendien geen enkel historisch kenmerk dat aan statigheid had kunnen bijdragen. De architect moest al zijn creatieve vermogens inschakelen om, zonder gebruik van aan het verleden herinnerend marmer of goudleren behang, toch een bijzondere omgevingsbeleving te creëren in die in wezen saaie ruimte.
Dus kwam er een meer dan vierduizend kilo wegend lichtornament aan het plafond te hangen dat beoogde, aldus De Bruijn, de indruk te geven “dat men zich in een prieel bevindt en dat beschutting en intimiteit wordt geboden”. Zo ontstond wat door sommigen oneerbiedig als “een benauwd spinrag” werd aangeduid. Anderen zagen “een sterrenhemel” en onder die imposante hemel kwam een ovale vergadertafel te staan van genoest esdoorn. De stoelen van de staatsraden kregen een terracottabekleding en een hoge rug, die tezamen een sfeer van warmte en natuurlijkheid schepten. Het geheel van het interieur kwam als “naar hedendaagse moderniteit gestileerde Barok” te boek te staan.
Waardigheid
Gezien de bescheiden afmetingen van de ruimte en de onmiskenbare aanwezigheid van het meubilair en de verlichting was het dus best vol in de Volle Raadzaal, zeker als iedereen van de partij was bij buitengewone vergaderingen: de voorzittende koning en diens gemalin, de vice-president en alle staatsraden. De vermoedelijke troonopvolgster, prinses Amalia heeft nog niet de kans gehad om een vergadering bij te wonen in de Volle Raadzaal. Zij heeft enkel kunnen proeven van de geneugten van de Volle Raadzaal tijdens de binnengeleiding, voorafgaand aan de buitengewone vergadering die op 8 december 2021 plaatsvond in de Balzaal van paleis Kneuterdijk.
Beeld ↑ Vier van de zes schilderijen die speciaal voor de Volle Raadzaal door de beeldend kunstenaar Tomas Rajlich werden gemaakt.
Het ‘oude’ meubilair ging in de opslag. Ook de werkelijk oude stoel van de voorzitter werd buiten gebruik gesteld. Het enorme lichtornament: idem. De zes schilderijen, monochrome doeken in goud, wit-grijs, rose en blauw die speciaal voor de Volle Raadzaal door de beeldend kunstenaar Tomas Rajlich werden gemaakt, hangen nu in één van de vleugels in de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer aan de Bezuidenhoutseweg 67. In de antichambre die toegang tot de vergaderzaal bood hingen de portretten van de drie vrouwen die de Raad van State sinds 1898 hebben voorgezeten: koningin Wilhelmina, koningin Juliana en koningin Beatrix. Als de Raad ooit daar ter plekke terugkeert, zal te zijner tijd het portret van koningin Amalia worden toegevoegd. En wat staat er te wachten als aan de Raad, voor de zoveelste keer, een andere, nieuwe behuizing wordt toegewezen? Geen schoenendoos, mogen we hopen. Wel nieuw meubilair? Nieuwe kunst? Als in elk geval die fraaie voorzittersstoel uit zeg 1730 maar terugkeert. En dat waardigheid beklemtonende kussen, niet te vergeten.