Voor wie mocht denken dat het pas in de tweede helft van de 20ste eeuw voorkwam dat er in Den Haag op en rond het Binnenhof tegen (of ook wel vóór) regeringsbeleid werd gedemonstreerd door brave of boze burgers, opgewonden boeren en “verwende” jeugdigen, die moet maar eens verder kijken dan de neus lang is. De geschiedenis staat bol (nou ja, een tikkeltje bol) van het rumoer. In de tijd van prins Willem V, bijvoorbeeld, de stadhouder die in de late 18de eeuw het land bestierde, liep het protesteren wel eens zo goed uit de hand dat de aanstichters de doodstraf af te wachten stond. Uiteindelijk liep dat met een sisser af, maar toch… de extreme strafmaat die de aanklagers voor ogen stond geeft ook nu nog te denken. Snelrecht is niet des Nederlanders.
Auteur | Ton Haak
Beeld bovenaan | Aanslag op het rijtuig van de gedeputeerden van Dordrecht, 1786, door de Haagse pruikenmaker F. Mourand op het rijtuig van de gedeputeerden van Dordrecht, de heren Gevaerts en De Gijzelaar, als zij door de Stadhouderspoort het Binnenhof op willen rijden, 17 maart 1786. Anoniem, naar Petrus Franciscus Greive, 1845 – 1855. Collectie · Rijksmuseum, Amsterdam.
Coups
De opwinding vond een oorsprong in het gedrag van Willem V. Die had zijn eigen politieke stijl waarin grandeur werd gecombineerd met afstandelijkheid. Hij was in feite een absoluut vorst, niet anders dan zijn ‘collega´s’ elders in Europa. Dat gaf hem ook de macht om het cultureel leven aan zijn hof, het Binnenhof, te laten bloeien. Mozart, Diderot, wie draafde in die tijd niet op in het Haagje. De aankleding van het Binnenhof was een vorst waardig en dat hielp; niet per se cultureel geïnteresseerd zij het hoogwaardig publiek en anderszins belangrijk volk moest nodig eens naar Den Haag. In ander opzicht was Willem V allesbehalve een man van het grote gebaar. Politieke en economische problematiek, daar hield hij zich liefst niet mee bezig, en hij negeerde de toenemende weerstand tegen zijn stadhouderschap. De zich verscherpende politieke tegenstellingen werden zichtbaar in een veelheid van ‘patriottische’ verenigingen die zich luidkeels manifesteerden met harde woorden aan het adres van de behoudende stadhouder en zijn volgelingen. De patriotten werden zó roerig dat ze coups gingen plegen en links en rechts in de Republiek de macht overnamen. De stadhouder en zijn gezin gingen zelfs enige tijd uit Den Haag weg, op de vlucht, om in Nijmegen een veilig onderdak te vinden.
In het altijd zo kalme Den Haag kwam het tot enerverende onlusten. Een van de aanvoerders was François Mourand, en wie had dat achter de eerzame pruikenmaker, die ook nog eens een vermaard chocolatier was, gezocht. Mourand had de euvele moed zich voor een koets te werpen die door de Stadhouderspoort het Binnenhof wilde verlaten. In de koets zaten twee “opstandige” statenleden van Holland uit Dordrecht die “moedwillig” het privilege, het recht van de stadhouder schonden om als enige van die poort gebruik te mogen maken. Die wandaad (“Majesteitsschennis was ‘t”) deed het bloed van het overwegend prinsgezinde Haagse publiek koken. Een hunner was Mourand die dus heter gebakend bleek dan zijn eerzame middenstandsberoepen hadden doen vermoeden; hij wierp zich voor de paarden. Zijn actie tegen de koets en de twee passagiers werd hem niet in dank afgenomen door de coupplegers, de patriotten: het gevang moest hij in, levenslang moest hij krijgen, of liever nog de doodstraf. Het was snelrecht, iets dat Holland niet kende, eigenlijk verafschuwde. De terugkeer van Willem V naar het hof, nadat de rust in de Republiek was hersteld, redde Mourand zijn leven. Hij kreeg gratie en stond na slechts anderhalf jaar gezeten te hebben als vrij man op straat. En Willem V ging vrolijk verder met zijn oude beleid inclusief het verder verfraaien van het Binnenhof. De rust in het land was hersteld.
Lees verder in Hofboek I – Verleden van het Binnenhof