De nacht hing zwaar boven het Binnenhof. In de grote zaal, verlicht door flakkerende toortsen, klonk gelach en het gekletter van drinkbekers. Floris V, de Graaf van Holland, zat aan het hoofd van de tafel, zijn blik scherp en zijn houding ontspannen, maar niet zonder waakzaamheid. Het was kerstnacht, een moment van viering, maar de spanning in de zaal was tastbaar.
“Drink, eet, en vergeet je zorgen!” riep Floris terwijl hij zijn beker hief. Rondom hem zaten edelen, ridders en gezanten, sommigen trouwe bondgenoten, anderen met een glimlach die net iets te breed was. Hij wist dat verraad altijd dichterbij was dan het leek.
Een jongeman met donker haar, gekleed in een eenvoudige mantel, stapte naar voren. “Mijn heer,” begon hij met een lichte buiging, “een lied ter ere van deze nacht?”
Floris knikte. De jongeman begon een lied, maar de woorden waren scherp, haast uitdagend: een verhaal over een koning die werd verraden door zijn eigen hof. Floris’ ogen vernauwden zich. Was dit een waarschuwing, een dreiging, of gewoon de onhandigheid van een ambitieuze dichter?
De sfeer in de zaal veranderde. Gelach verstomde, gesprekken vielen stil. Floris stond langzaam op, zijn zware mantel gleed bijna geruisloos van zijn stoel. “Mooi gezongen,” zei hij kalm, maar zijn stem droeg een ijzige ondertoon. “En toch, misschien is het verstandig om met woorden niet te dicht bij de waarheid te komen.”
De jongeman boog diep en trok zich terug in de schaduw. Floris draaide zich om naar de rest van de zaal. “Laten we ons richten op wat deze nacht ons werkelijk brengt: warmte, licht, en de wetenschap dat wie trouw is, geen angst hoeft te hebben.” Zijn blik gleed over de menigte, een stille waarschuwing aan allen die andere plannen mochten koesteren.
Toen de zaal langzaam leegliep, bleef Floris alleen achter. Hij liep naar een raam en keek uit over de donkere hofvijver. Het Binnenhof, ooit een symbool van zijn macht, voelde die nacht meer als een vesting tegen een vijand die van binnenuit kwam.
Eeuwen later, tijdens een kerstnacht in het moderne Den Haag, stond het Binnenhof er verlaten bij. De renovatie had de gebouwen kaal en stil achtergelaten, een herinnering aan hoe macht en traditie altijd opnieuw moet worden opgebouwd. Maar net als in Floris’ tijd bleef één ding hetzelfde: onder de oppervlakte van pracht en praal borrelde altijd iets onrustigs, een fluistering van complotten, verraad en de strijd om macht.
Misschien, als je goed luistert, kun je op een stille kerstnacht nog steeds de voetstappen van Floris horen echoën in de gangen. Zijn geest, en de lessen van zijn roerige leven, lijken nooit ver weg.