Harde schoten galmen door de gangen van het Prinsenhof in Delft, kogels doorboren het lichaam van Willem van Oranje. De Vader des Vaderlands spreekt zijn laatste woorden: Mon Dieu, ayez pitié de mon âme… Mon Dieu, ayez pitié de ce pauvre peuple (God, wees mijn ziel genadig… God, ontferm u over dit arme volk). Daarna zakt hij, dodelijk gewond, door zijn knieën. Een verrader, toegelaten tot zijn inner circle, heeft hem in zijn eigen woning vermoord. De dader vlucht weg, zijn moordwapen laat hij achter.
Willems dood leidde tot paniek, zowel in het binnenland als buiten de Nederlanden: het was de eerste keer dat een staatshoofd met een vuurwapen om het leven werd gebracht. Gehaast werden in verschillende hoven maatregelen genomen om vuurwapens te verbieden of althans hun aanwezigheid te beperken in de nabijheid van prominente politieke figuren, koningen en koninginnen. Niet alleen was een held vermoord, er kwam voorgoed een einde aan het onbezorgde leventje van menig zich tot dan veilig denkend gekroond hoofd.

Philips II beschuldigt prins Willem van Oranje te Vlissingen bij zijn vertrek uit de Nederlanden in 1559. C. Kruseman (1797–1857), 1832. Collectie · Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Doodsvonnis
Toch kwam de dood van Willem niet helemaal als verrassing. Vier jaar eerder was de prins van Oranje al vogelvrij verklaard door de Spaanse koning Filips II en in de daaropvolgende jaren was de kloof tussen de prins en de koning steeds dieper geworden. Het financiële beleid van Filips en de repressie van andersgelovigen door de vorst waren onacceptabel voor de adel van de Lage Landen. Niet alleen werd hun eigen macht ingeperkt, van gewetensvrijheid was door de strenge kettervervolging ook geen sprake meer. Onderhandelingen tussen Willem en zijn achterban en de Spaanse koning liepen op niets uit, terwijl de protestantse bevolking steeds militanter optrad.

De situatie werd zelfs zo kritiek dat Willem het land moest ontvluchten. Maar hij keerde terug, en wel met een heus leger: de opstand was begonnen. Met het tekenen van de Pacificatie van Gent leek een grote stap vooruit te zijn gemaakt: gewetensvrijheid was in het document opgenomen en de Nederlandse gewesten gingen als eenheid optreden tegen de Spaanse koning. Al snel werd Willem teleurgesteld: met de Unie van Atrecht scheidden de zuidelijke provincies zich af om trouw te zweren aan Filips en aan het katholieke geloof. Het was de verbeten reactie van de gewesten in het noorden die Filips ertoe bewogen om een prijs op Willems hoofd te zetten nadat de Unie van Utrecht, als reactie op Atrecht, had vastgesteld dat de confederatie van noordelijke provincies autonoom kon handelen en ook nog eens het recht op gewetensvrijheid beklemtoonde. Door de leider van de opstand vogelvrij te verklaren maakte de koning duidelijk dat hij het gekrakeel zat was en nu echt een definitief einde aan de opstand wilde maken. Het tekende het doodsvonnis van Willem van Oranje, maar het betekende niet het einde van de opstand.
De moord op Willem van Oranje, 1584. Barend Wijnveld (1835 – 1897). Collectie · Amsterdam Museum.