Het lijkt wel een stripverhaal – twaalf schilderijen vertellen het dramatische verhaal van de Bataafse Opstand van het jaar 69 na Christus. Ver voordat er sprake is van een herkenbaar land, ver voordat de eerste steen van het Binnenhof wordt gelegd, is er in onze contreien al heel ‘nationaal bewust’ gedonder in de glazen.
Destijds liep de noordelijke grens, de Limes van het Romeinse Rijk, langs de Rijn. Daarboven woonde een aantal Germaanse volkeren die op goede voet stonden met de Romeinen, waaronder de Batavieren, die handelden met de Romeinen en zelfs met ze meevochten tegen invallen van buitenaf door andere Germaanse volkeren en ook tegen die vanuit Brittannië. Aan de goede verstandhouding kwam een einde toen de Romeinen onterecht twee Bataafse aanvoerders, broers, beschuldigden van rebellie. De ene broer, Julius Paulus, werd terechtgesteld en de andere, Gaius Julius Civilis, als slaaf naar Rome afgevoerd. Ook al werd Julius Civilis later de vrijheid gegeven, de Batavieren waren razend en reageerden laaiend – na jarenlange loyaliteit kregen zij stank voor dank. Julius Civilis wist de Bataafse edelen te verenigen en wakkerde zo de opstand aan. Uit voorzorg stuurden de Romeinen hun achtste legioen naar het noorden om het volk tot kalmte te manen. De dreigende aanwezigheid van een sterk Romeins leger bij Oppidum Batavorum, het huidige Nijmegen, stookte de woede van de Batavieren enkel flink op. De Batavieren mobiliseerden hun manschappen en sloegen ongenadig hard terug.
Strijdkracht
Deze mythische strijd wordt een populair onderwerp in de zeventiende-eeuwse schilderkunst. Van 1609 tot 1621 beleven de Nederlanden het Twaalfjarig Bestand, een wapenstilstand in de opstand tegen Spanje waarbij de overwinning op de Spaanse overmacht dichtbij lijkt. In de Republiek spiegelt men zich aan de Bataafse voorouders.
Van Veen schildert ‘De Bataafse opstand tegen de Romeinen’. De Staten-Generaal verstrekken de opdracht voor deze twaalf paneeltjes. Ze worden opgehangen op het Binnenhof, dat al in de zeventiende eeuw een belangrijke locatie is voor het onderhouden van internationale betrekkingen. Op die manier wordt continuïteit gesuggereerd, zo van: kijk eens, strijdkracht zit al vanaf het begin van de jaartelling in ons bloed. De Bataafse voorouders zijn eeuwen later nog altijd een inspiratiebron voor de bestuurders van de Republiek. Dat is de reden dat zij ook de hoofdstad van hun nieuwverworven handelskolonie in het zuid-oosten van Azië naar dit illustere volk vernoemen: Batavia.
De Bataafse Opstand tegen de Romeinen, 69 – 70. Otto van Veen (1556 – 1629), 1613. Collectie · Rijksmuseum, Amsterdam.
Vernedering
Al staat vooral de opstand van de Batavieren in de geheugens gegrift, het waren verschillende Germaanse stammen die de strijd met de Romeinen aangingen, zoals ook de Cananefaten en de Friezen. Er werd strijd geleverd bij Driel, bij Katwijk, bij Valkenburg; Cuyk werd door de Romeinen verlaten, hun kamp bij Nijmegen ging in vlammen op. Het grootste gevecht, dat in de Betuwe, werd een klaterende overwinning.
De triomf van de Batavieren en hun medestanders duurde echter niet lang. Een door de nieuwe Romeinse keizer Vespasianus samengesteld groot leger, waarvan ook Baskische soldaten deel uitmaakten, sloeg de opstand neer. Bij de onderhandelingen werden de Batavieren vernederende voorwaarden opgelegd. Zo moest vanaf dat moment geaccepteerd worden dat Romeinse legioenen permanent in hun gebieden waren gelegerd.