Zij woonde op het Binnenhof. In een huis aan de oostelijke buitenmuur niet ver van de Hofpoort, al had ze ook ‘slaapvertrekken’ die uitkeken op de Hofvijver. Daar ontving zij, Aleid van Poelgeest, nog geen achttien was ze toen de affaire begon, haar amant graaf Albrecht van Wittelsbach. Die was ook van Beieren, en van Henegouwen, en van Holland en Zeeland. Hij was bijna een halve eeuw lang Hollands top cat oftewel el patron, om hedendaagse terminologie te gebruiken.
Auteur | Ton Haak
Beeld bovenaan | Jonkvrouw Aleid van Poelgeest ’s nachts in haar slaapkamer vermoord door Hoekse soldaten met fakkels. — 22 september 1392, Reinier Vinkeles, naar Jacobus Buys, 1794. Collectie · Rijksmuseum, Amsterdam.
Hij mocht dan van niet veel betekenend Wittelsbach komen, toen zijn oudere broer wegens geestesziekte ongeschikt werd bevonden om Beieren en Henegouwen (waarmee Holland en Zeeland sinds het midden van de 13e eeuw waren verbonden) te bestieren, nam Albrecht ‘de zaak’ over. De zaak, dat was een flink stuk van het toen verstrengelde Europa.
Machtsvorming
Verstrengeling was het woord van de dag aan het eind van de 14e eeuw, zo ook van de jaren ervoor en nog lang erna. Ver voordat een Europese Unie in het vooruitzicht kwam werd er alom in de Europese contreien ‘dag en nacht’ hard gewerkt aan het aaneensmeden van landelijke bezittingen teneinde een zo groot mogelijke macht te vormen, ten dienste van niet in de laatste plaats de pracht en praal van de 1% van die jaren. De verstrengeling ging, zoals dat net als nu ook toen hoorde, goeddeels buiten de gewone man om, die diende immers enkel om te dienen. En niet te vergeten, om strijdkracht te leveren als er weer eens niet vredelievend aaneengesmeed kon worden en een van de partijen vond dat dit toch had te gebeuren. Veel kon worden opgelost door grafelijk ouderlijk overleg en dan ging het meestal over wier kinderen, niet zelden pasgeboren, met wier kinderen in het huwelijk dienden te treden om zodoende de landen en bezittingen groter en sterker te maken. En dat lukte soms, en dan werd er gefeest, dan werd een graaf een hertog of een prins en streden de heren tijdens feestelijke ridderlijke toernooien om de eer en, niet te vergeten, om die van de maagden op de tribune. En dan werd er wel eens eentje van zijn paard gestoten om in het stof te bijten en te sneven in de kamp – en kon de hele ruilhandel met nazaten van adellijke families van voren af aan beginnen.
De verstrengeling ging niet aan het Binnenhof voorbij. Zo was er ooit tussen de regerende Florissen en Willems in aan het Haagse hof de bovengenoemde Albrecht van Wittelsbach, die in positieve zin in Den Haag huishield. Die was met een Van Brieg, Margaretha, gehuwd en samen hadden zij een zoon, Jan, die met hertogin Elisabeth van Luxemburg werd verbonden; en een zoon Willem, die de VIe werd van Beieren, en die uitgehuwelijkt werd aan Margaretha van Bourgondië, de dochter van Filips de Stoute van het Franse koningshuis. Margaretha was, in 1385, pas negen jaar oud. Uit haar huwelijk met de tien jaar oudere Willem werd na verloop van tijd Jacoba geboren, de gravin van Beieren, Henegouwen, Holland en Zeeland wier naam in onze vaderlandse geschiedenisboekjes beter beklijfde dan die van haar grootvader Albrecht. Een weetje enkel voor de aardigheid: zij huwde vier keer. Met twee Jannen, die van Touraine en die van Brabant, met Humphrey van Gloucester (die van de ‘Engelse connectie’ met het vasteland) en met Frank van Borssele.
Lees verder in Hofboek I – Verleden van het Binnenhof